Paul Hover over de spectaculaire groei van de loopsport

Paul Hover is tien jaar werkzaam als senior onderzoeker bij het Mulier Instituut, de organisatie voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek in Nederland. 

Hij doet onderzoeksprojecten met een focus op sportevenementen(beleid), fitness, wielrennen, hardlopen en atletiek. Ook met ontwikkelingen rond Olympische en Paralympische Spelen houdt hij zich bezig.

Paul deed de opleiding SPECO (1993-1998) en een studie Vrijetijdswetenschappen. Ook studeerde hij aan de University of Technology in Sydney. Paul is coördinator van The Netherlands Olympic Study Network, lid van de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP) en de Businessclub Vrienden van SPECO (BVVS).

Hij geldt in Nederland als een autoriteit op het gebied van de loopsport. Paul verzorgde de redactie van het Brancherapport atletiek, schreef het hoofdstuk over de Nederlandse loopsportmarkt in het boek Running accross Europe en deed onderzoek onder deelnemers van dertig Nederlandse loopevenementen.

Jan de Leeuw sprak met Paul.

Foto: Paul Hover

De jaren zeventig van de vorige eeuw worden gezien als het begin van de eerste loopgolf in Nederland. Denk aan Trim u Fit, een overheidscampagne om Nederlanders destijds aan het bewegen te krijgen. Bewegen in de publieke ruimte werd destijds ook wel ‘trimmen’ genoemd.

Meer mensen, vooral mannen, gingen hardlopen en er was een een toename van grote hardloopevenementen, zoals marathons. Ook de verkoop van hardloopschoenen en -kleding kwam in een stroomversnelling.

Rond de eeuwwisseling zette de tweede loopgolf in. Meer mensen gingen hardlopen en ook de hardloopfrequentie nam toe. Deze loopgolf werd gedragen door een flinke toename van loopparticipatie door vrouwen. Ze beleefden een inhaalslag. In de tijd van de eerste loopgolf werden vrouwen niet geacht hard te lopen in de publieke ruimte. De emancipatiegedachte ondermijnde na verloop van deze tijd deze gedachte. Vrouwen gingen massaal hardlopen.

Hoe is nu de verdeling man – vrouw als het gaat over loopparticipatie?

Paul:

Trimmen en hardlopen waren activiteiten met minder of geen competitie-element. Het zijn goede voorbeelden van ontsporting, zoals Bert Crum dat later zou noemen. Deze nieuwe beweegactiviteiten onttrokken zich aan formele regels en accommodatie- en organisatiestructuren.

Een belangrijk verschil tussen de eerste en tweede loopgolf was dat de eerste werd gedragen door de overheid, terwijl de tweede veel meer het resultaat was van impulsen van marktpartijen, zoals evenementenorganisatoren.

Het is aardig om de actuele hardloopmarkt in een historisch perspectief te plaatsen. In de jaren zestig werd hardlopen in de openbare ruimte vaak geassocieerd met criminele activiteiten. Immers, zo was de gedachte, de politie moest je op de hielen zitten, waarom zou je het anders op een rennen zetten? Hardlopers schaamden zich voor hun activiteiten in het openbaar. Ik heb foto’s van hardloopgroepjes gezien waarbij lopers hun gezicht bedekken om niet ‘betrapt’ te worden. Hoe anders is dat nu? Vooraanstaande politici, CEO’s en acteurs laten zich tegenwoordig graag hardlopend en puffend op de foto zetten omdat dat juist pósitief op hun imago afstraalt.

Vrouwen zijn de afgelopen jaren steeds meer gaan hardlopen, maar zij hebben de mannen (nog) niet ingehaald. Bij fitness is dat wel zo: daar hebben vrouwen de overhand. Met de groeiende schare hardlopende dames loopt Nederland in de pas met andere landen. In Denemarken en Duitsland zijn er inmiddels meer vrouwen dan mannen die hardlopen. Zo ver is de situatie in Nederland nog niet.

Foto: Cover brancherapport Atletiek

In het verleden was de Marikenloop in Nijmegen een vrouwenloop. Dat kunnen we nog zien als een uitloper van de emancipatie van de vrouw in de loopsport. Vorig jaar besloot de organisatie (de stichting Zevenheuvelenloop) het karakter van deze loop te veranderen in een festivalloop. Er was aandacht voor hardlopen, maar ook voor shops, muziek, foodtrucks en workshops. Ook was er een aanbod van nieuwe sporten als boksen, essentrics en jumping fitness.

Zie jij dit als een voorbode voor de toekomst van hardloopevenementen? Een combinatie van sport, bewegen, entertainment, educatie en plezier?

Paul:

Ook hier is een terugblik interessant. Tot enkele decennia geleden werd deelname van vrouwen aan hardloopevenementen door veel evenementenorganisatoren verboden. De eerste vrouwen die wel een marathon liepen, deden dat clandestien. Roberta Gibb was de eerste vrouw die in 1966 de Boston Marathon liep, noodgedwongen ongeregistreerd. Het jaar erop schreef Katherine Switzer zich in (onder een naam die haar sekse niet duidelijk maakte). Door haar vrouwelijkheid te verbergen slaagde zij erin de wedstrijd uit te lopen, ofschoon een official haar tijdens de wedstrijd als vrouw identificeerde en trachtte uit de wedstrijd te verwijderen. Met de huidige ladies runs is de situatie gekanteld: er zijn hardloopwedstrijden die voor mannen niet toegankelijk zijn. Daarnaast zien we een trend van competing naar completing: deelnemen is steeds vaker belangrijker van winnen.

Ik geloof inderdaad dat er een markt is waarbij het niet om hardlopen sec draait. Deelname of een bezoek aan een evenement is daarmee ook steeds vaker een dagje uit. Dat legt de lokale economie overigens ook geen windeieren.

Foto: Katherine Switzer

Hoe heeft de deelname aan loopsport zich de laatste jaren ontwikkeld?

Paul:

De kracht van  hardlopen is besloten in de eenvoud. Medesporters, een accommodatie en attributen –  los van hardloopschoenen – zijn geen noodzaak. Hardlopen is relatief eenvoudig in het dagelijks leven in te passen. Bovendien: we hebben het allemaal wel eens gedaan. De loopsport heeft kunnen profiteren van de vraag naar een flexibele wijze om fit en vitaal te blijven. Dat is nodig omdat alles tegenwoordig vóór ons beweegt: de roltrap, de lift, de afstandsbediening en zelfs onze tandenborstel beweegt vóór ons.

Hardlopen behoort nu, naast fitness, zwemmen en wandelen in Nederland tot de meest beoefende sporten. Tien procent van de bevolking loopt minstens twaalf keer per jaar hard. Ook vermeldenswaard is dat bijna negen van de tien lopers er een sport náást doet. Voor degenen die naast hardlopen nog een andere sport beoefenen, is voor circa een derde hardlopen de hoofdsport. Hardlopen wordt er dus vaak ‘bij gedaan’. Vooral de combinatie hardlopen en fitness is populair.

Verhoudingsgewijs zijn hardlopers in Nederland doorgaans hoger opgeleid. (Brancherapport ‘Atletiek in Nederland’, 2016) Welke verklaring heb jij voor dit gegeven? 

Paul:

Voor de sportdeelname in het algemeen geldt dat hoger opgeleiden getalsmatig oververtegenwoordigd zijn. Dat is in ons land zo en ook in het buitenland. Terecht dat je dit thema in het kader van hardlopen aansnijdt omdat de sociale verschillen bij de deelname aan hardlopen nog groter zijn dan bij de sporten in het algemeen. Waar dat mee te maken kan hebben? De early adaptors van het hardlopen waren al de hoger opgeleide jonge mannen, de young urban professionals. Hardlopen groeide onder invloed van die groep uit tot een statussport.

Foto: Zevenheuvelenloop

Per jaar vinden in Nederland ongeveer tweeduizend hardloopevenementen plaats. Veelal is de organisatie in handen van not-for-profit organisaties. Denk aan verenigingen en stichtingen, zoals bij de Zevenheuvelenloop. Er is een grote mate van betrokkenheid van vrijwilligers bij de organisatie.

De laatste jaren zijn er steeds meer commerciële partijen die hardloopevenementen in de markt zetten. Ook worden bestaande evenementen overgenomen door commerciële organisaties. Een voorbeeld is het sportmarketingbureau Golazo Sports. Dat nam een paar jaar geleden de marathon van Eindhoven over. Eerder verwierf dit Belgische bedrijf de rechten van de Marathon van Rotterdam en de Singelloop Utrecht, het oudste hardloopevenement van Nederland. De hardloopevenementen van Golazo weten per jaar ongeveer 240.000 deelnemers aan zich te binden. Hoe kijk jij aan tegen deze ontwikkelingen?

Paul:

De scheidslijnen tussen partijen in de loopsport zijn in toenemende mate diffuus. Neem kledingfabrikant Nike, dat ook hardloopevenementen organiseert, hardloopcommunities opzet en elektronische gadgets in de markt zet. De sterke positie van commerciële partijen en professioneel gerunde stichtingen is deels debet aan het feit dat de Atletiekunie enkele decennia geleden de loopsport in de openbare ruimte niet tot haar primaire taakgebied rekende. De krachten van de markt deden destijds hun werk en andere partijen, zoals Le Champion, namen het initiatief om in de vraag vanuit de loopsportmarkt te voorzien. Inmiddels zie je dat niet alleen de bond in Nederland, maar ook European Athletics de loopsport als onderdeel van de ‘atletiekfamilie’ beschouwt.

Kenmerk van moderne loopevenementen is een grotere diversiteit aan deelnemers en concepten: naast de traditionele rechttoe-recht-aan hardloopevenementen zijn er evenementen met een hoog tough-karakter of fun-karakter. Het eerste betreft zware en intensieve evenementen, zoals een Spartacus Run of Harbour Run. Voorbeelden van evenementen met een fun-karakter zijn Color Run of Rock and Run. Bij beide typen evenementen gaat het niet zozeer om de snelheid, maar om het samen doen en om de belevenis. Hoe waardeer jij deze ontwikkeling?

Paul:

Deze evenementen hebben de laatste jaren een vlucht genomen, maar in de jaren negentig zagen we in de VS al dat muziek en entertainment aan loopevenementen werden gekoppeld.

De evenementen die je aanhaalt bedienen geen onbelangrijk marktsegment. Door muziek, fun, iets ludieks en entertainment te koppelen aan de uitputtingsslag die een evenement kan zijn, verkrijgen de evenementen een minder intimiderend en ‘serieus’ karakter. Daarmee wordt het aantal deelnemers vergroot. Ook voor toeschouwers wordt het evenement extra aantrekkelijk. Hardloopevents behoren in Nederland inmiddels tot de best bezochte sportevenementen. Hier en daar is zelfs sprake van een run op loopevenementen: toegangsbewijzen zijn in no time uitverkocht.

Foto: Paul Hover op de mountainbike

Ongeveer de helft van de hardlopers doet dat in een verenigingsverband: bij een atletiekclub. Wat moeten die clubs met de nieuwe ontwikkelingen in de loopcultuur?

Paul:

Het aantal atletiekverenigingen is nog licht groeiende, tegen de trend in. Met gemiddeld vierhonderd leden zijn atletiekverenigingen bovendien tweemaal zo groot als de gemiddelde club. Diverse atletiekverenigingen hebben hun eeuwfeest gevierd! Volgens mij zijn in het verleden door atletiekverenigingen niet alle kansen benut om te acteren als kloppend hart van de lokale loopsport. Ze wisten de grote groep ongebonden lopers onvoldoende  aan zich te binden. Nog steeds gloren hier kansen, al zal niet elke atletiekvereniging hiervoor dezelfde interesse tonen. Bovendien lopen de clubs toch een beetje achter de feiten aan omdat andere partijen zoals app-aanbieders, bootcampclubs en evenementenorganisatoren inmiddels een sterke positie in de ongebonden loopmarkt hebben verworven.

Hoe heeft jouw carrière zich ontwikkeld na het afstuderen bij de opleiding SPECO?

Paul:

Na SPECO was ik mijn studentenperiode nog niet beu. Ik zocht ook verdieping. Na tips van oudere oud-SPECO-studenten heb ik een verkorte opleiding Vrijetijdwetenschappen afgerond, aan de Universiteit van Tilburg. Ik bewaar ook warme herinneringen aan mijn tijd als uitwisselingsstudent: in 2000 heb ik een semester gestudeerd aan de University of Technology in Sydney. In je uppie gedropt worden in een metropool aan de andere kant van de wereld: daar heb ik veel van geleerd, vakinhoudelijk, maar zeker ook over mezelf. Het was een onvergetelijke ervaring!

Vervolgens heb ik een paar jaar gewerkt als consultant en onderzoeker in de vrijetijdssector. Mijn opdrachtgevers waren Fitland, de ANWB en TRN (thans opgegaan NBTC Holland Marketing). Daarna zocht ik verbreding: uit de vrijetijdssector en ervaring opdoen met meer typen onderzoek. Bij een marktonderzoeksbureau werkte ik onder andere voor D-reizen, Philips Lighting en EON. Na enkele jaren kriebelde het weer: ik miste de sportwereld en zocht verdieping. De stap naar het Mulier Instituut was voor mij een droomtransfer. Inmiddels werk ik er bijna tien jaar.

Foto: Logo Mulier Instituut

Op welke manier maak je in je werk gebruik van je netwerk?

Paul:

Je netwerk is vergelijkbaar met je bankrekening: hoe meer je erin stopt, des te meer je eruit kunt halen! Het is onlosmakelijk verbonden met mijn dagelijkse werk. Het loont om in je netwerk te investeren. Tijdens je studententijd kun je daar al mooie stappen mee zetten: denk aan vrijwilligerswerk bij de sportclub, stages en het bezoeken van congressen en netwerkgelegenheden.

Twitter: @Paul_Hover
LinkedIn: linkedin.com/Paul Hover
Website: www.mulierinstituut.nl

Download hier het brancherapport atletiek, inclusief stats & stories over hardlopen:
http://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=6262&m=1458634459&action=file.download