Jan de Leeuw neemt afscheid van SPECO en JCA

Op 21 augustus 2018 neemt Jan de Leeuw afscheid van SPECO en de Johan Cruyff Academy (JCA). Jan gaat met prepensioen. In de 28 jaar dat Jan werkzaam is geweest bij SPECO heeft de opleiding zich ontwikkeld tot misschien wel de belangrijkste sportmarketingopleiding in Nederland, met een van de grootste afstudeerverenigingen in het HBO in Nederland: de BVVS. In de biografie van beide organisaties, SPECO en BVVS, speelt Jan een belangrijke rol.

Thijs Kemmeren sprak met Jan de Leeuw.

Je deed ooit een opleiding voor maatschappelijk werk (de Sociale Academie) en daarna een vijfjarige opleiding voor Theologie. Met die achtergrond lag het niet voor de hand dat je een baan bij een sportmarketingopleiding ambieerde. Wat was de reden voor jou om te solliciteren bij SPECO?

Jan de Leeuw: Ik begon bij Fontys in 1986 als docent bij de lerarenopleiding Theologie/Levensbeschouwing. Na verloop van tijd verzorgde ik ook cursussen bij andere lerarenopleidingen zoals economie en maatschappijleer. Ik gaf cursussen filosofie, sociologie, maar vooral bedrijfsethiek. Daar was ik in gespecialiseerd. Op een gegeven moment was er op onze campus de opleiding SPECO. Ik had en heb heel veel belangstelling voor sport. Het leek mij boeiend om het vak ethiek te geven aan een opleiding voor sportmarketing in de sportbusiness. Ik sprak met Wim de Vries en Lilian Reckers. Ze vonden dat ethiek een plaats moest hebben in het curriculum van SPECO. Het eerste jaar hebben we toen een pilot gedraaid met het vak ethiek. Daar was het management van SPECO content mee en toen ben ik na verloop van tijd helemaal naar SPECO gegaan.

Je was meer dan vijfentwintig jaar verbonden aan SPECO en later ook  aan de Johan Cruyff Academy (JCA). Je zult ongetwijfeld gedacht hebben dat je een bijdrage aan de opleidingen kon geven. Kun je iets meer vertellen over je verwachtingen en aangeven waarom dat werk voor jou zo interessant bleef?

Jan de Leeuw: De basis is mijn grote affiniteit met de sportwereld. Ook vind ik het waardevol dat studenten opgeleid worden tot zelfstandige, kritische beroepsbeoefenaars en burgers. Tegen deze achtergrond is beroepsvoorbereiding belangrijk, maar ook burgerschapsvorming en persoonlijke ontwikkeling. Dat wordt ook wel ‘Bildung’ genoemd. Fontys voert de laatste jaren beleid om dit aspect van opleiden op een HBO verder te versterken.

Bij SPECO – en later JCA – is deze dimensie altijd goed verankerd geweest in het curriculum en in buitencurriculaire activiteiten. Denk aan vakken zoals MVO-ethiek, Personal Branding, sport en de sportwereld, etc. Maar ik denk ook aan de studiereizen (ook van de SRS!) en van het Honours Programme, waarvan bildung expliciet een doelstelling is.

Het was heel verstandig van onze hogeschool om SPECO ook als expertisecentrum op het gebied van sportmarketing en sportwetenschap te positioneren. Dat deden we door veel te investeren in de professionalisering van de docenten. Denk aan opleidingen, deelname aan congressen, etc. Ik heb dat altijd als een van de fijne kanten van mijn werk gezien. Je bleef op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de sportwereld en je bouwde een netwerk op in die wereld.

Ook organiseerden we elke vijf jaar een groot congres rond een lustrum van SPECO waarbij we topsprekers uit de sportwereld en sportwetenschap hadden. Ik kreeg van de leiding van onze hogeschool steeds het vertrouwen om deze congressen te organiseren. En ja, dat is natuurlijk heel boeiend werk: het gaat over inhoud, over sport, wat wil je nog meer.

In deze lijn liggen ook de twee lectoraten die de afgelopen zestien jaar verbonden waren aan SPECO en JCA. Wat was je betrokkenheid daarbij?

Jan de Leeuw: Het eerste lectoraat was met Maarten van Bottenburg en het tweede met Mark van den Heuvel. We mogen ons gelukkig prijzen dat twee kundige en inspirerende lectoren aan ons instituut verbonden waren. In deze eerste fase hadden we een groot project rond het ontwikkelen van kennis van sportbranches: georganiseerde sport, sportindustrie, fitnessbranche, etc. Zelf deed ik de BVO-branche. Dat was een nuttig project, waarvan we de kennis ook jarenlang direct konden gebruiken in het onderwijs. Daarmee konden we meerwaarde realiseren voor onze studenten en we bouwden veel expertise op onder medewerkers. De laatste jaren heb ik me in het lectoraat bezig gehouden met twee onderwerpen. Ik ontwikkelde kennis over Fan Engagement en samen met Mark van den Heuvel deed ik een project over sport en MVO. We hebben over deze onderwerpen uitgebreid gepubliceerd op Sportnext en SportknowhowXL, twee platforms die er toe doen voor sportmarketeers.

Naast je werk bij Fontys ben je altijd onderwijsmethoden blijven schrijven, met name voor het vak ‘levensbeschouwing’. In het verlengde hiervan, maar ook van je baan, schreef je Sportbusiness en ethiek. Je ontving hiervoor de Fontys Kennisprijs. Ook schreef je De Sportwereld voor het HBO en recent Het sportbeleid voor het hbo. Deze drie boeken zijn er op gericht studenten en andere belangstellenden die zich voorbereiden op een functie in de wereld van de sport bredere achtergrondkennis mee te geven. Waarom is het volgens jou belangrijk dat studenten een bredere visie op de wereld van de sport ontwikkelen?

Jan de Leeuw: Allereerst is het nuttig voor de beroepsuitoefening. Zo wordt er van een sportmarketeer verwacht dat hij inzicht heeft in de sportbusinessmarkt. Nou, die markt is ingebed in allerlei sociale structuren en verhoudingen, met ook een eigen geschiedenis. Je begrijpt die markt beter als je ook een breder inzicht hebt in de samenleving.

Verder vraagt de samenleving van de sportwereld dat ze maatschappelijk een positieve rol speelt. Dit raakt het ethisch handelen van sportorganisaties en van de sportmarketeer. Beroepsethiek en MVO hebben vanuit dat perspectief een vanzelfsprekende plaats in het leerplan van de opleiding.

Het hoger beroepsonderwijs heeft ook een verantwoordelijkheid om iets te doen aan burgerschapsvorming: de ontwikkeling tot een zelfstandige, kritische burger. We hebben dat nodig omdat we met zijn allen de democratie en de rechtsstaat vorm moeten geven, maar ook onderhouden. Daar hebben burgers kennis voor nodig, maar ook bepaalde vaardigheden.

Zouden studenten van hbo-opleidingen commerciële economie en communicatie breder opgeleid moeten worden?

Jan de Leeuw: We zien de laatste jaren dat bepaalde functies in de arbeidsmarkt een steeds kortere levensduur hebben. Ze eroderen onder invloed van technologische ontwikkelingen. Dat betekent dat als je studenten heel instrumenteel opleidt voor een bepaalde functie het zo kan gebeuren dat hij onvoldoende bagage heeft om te kunnen functioneren in andere, nieuwe functies in de arbeidsmarkt. Daarom is het goed om na te denken over een wat  bredere opleiding. Het gaat om het aanreiken van meer fundamentele kennis en misschien zouden vakken als sociologie/psychologie (vroeger ‘SOPS’ bij Fontys Eindhoven), algemene economie en rechten weer een vaste plaats moeten krijgen in het curriculum van CE-opleidingen.

Overigens wisten we binnen SPECO en JCA elementen uit deze vakken afgelopen jaren te integreren in het onderwijs, onder andere in de cursus Sport en de sportwereld.

Je hebt aan de basis gestaan van de BVVS. Samen met Rob Langenberg, Alfred Dekker, Jarne Koppenaal, Pieter de Leijer en Petra Marcus heb je deze alumnivereniging opgericht. Je was vijftien jaar secretaris en hebt daar veel energie, tijd en moeite in gestopt. Een paar jaar geleden, toen je stopte met het bestuurswerk, had de BVVS bijna duizend leden. Dan heb je kritische massa als vereniging. Wat is volgens jou de betekenis van de BVVS voor SPECO en JCA?

Jan de Leeuw: Allereerst en als voornaamste: een strategische betekenis. Het zorgt voor een blijvende band van de opleidingen met onze oud-studenten en dus ook met het werkveld van de sportbusiness en het gewone bedrijfsleven. Beide partijen, opleiding en afgestudeerden, kunnen betekenisvol zijn voor elkaar. De afgestudeerden zorgen continu voor voeding van onze opleidingen. Denk bijvoorbeeld aan de rol die afgestudeerde SPECO’ers spelen in de werkveldcommissies, als externe deskundige bij afstuderen, als spreker bij conferenties van SPECO en JCA, etc. Maar afgestudeerden delen hun kennis ook op andere manieren met de hogeschoolgemeenschap, namelijk direct met de studenten, zoals bij gastcolleges, optredens bij het Honours Programme, Personal Branding, stageplaatsen, etc.

Andersom hebben de opleidingen en de BVVS de afgestudeerden veel te bieden in de zin van verdere professionalisering. Gedacht kan worden aan het BVVS-Magazine; kennisuitwisseling bij BVVS-evenementen; publicaties van de docenten op de verschillende digitale platforms; de SPECO-cursus voor BVO-marketeers; etc.

De BVVS en SPECO versterken elkaar dus. Welke voordelen zijn er nog meer?

Jan de Leeuw De BVVS draagt bij aan een positieve lading van de merken SPECO en Johan Cruyff Academy. Daar profiteren meerdere partijen van, zeker ook de afgestudeerde die SPECO of JCA op zijn CV heeft staan.

Uiteraard heeft de BVVS ook een sociale betekenis voor afgestudeerden en medewerkers. Tijdens de opleiding bouw je een band op, vaak een band voor het leven. De BVVS biedt een structuur om die band vast te houden en verder uit te bouwen.

Ter gelegenheid van jouw afscheid en dat van Mark van den Heuvel, als lector sportbusiness, organiseert de hogeschool op 21 augustus een symposium in het Willem II Stadion in Tilburg. Het thema is ‘Sport en maatschappij’. Het symposium is voor genodigden, waaronder uiteraard jouw collega’s. Kun je een toelichting geven op het thema en aangeven waarom jullie voor dit thema hebben gekozen.

Jan de Leeuw: Iets meer dan een eeuw geleden – bij het begin van de moderne sport – was sport een marginaal gebeuren. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw is sport belangrijker geworden in onze samenleving. De overheid bemoeit zich meer met de sportwereld. Ze investeert in sportaccommodaties en ziet sport als middel om sociale doelstellingen te realiseren: gezondheid, socialisatie, integratie en nationale identiteit. Successen in de topsport worden gezien als een nationaal belang. Ze dragen bij aan een positief imago van Nederland. Topsporters fungeren als rolmodel in de samenleving.

Sport is een veelzijdige realiteit geworden. Ze raakt het onderwijs, de zorg, de woningbouw, het toerisme, de recreatie, de technologie, de commercie en de politiek. Ook de passieve sportbeoefening is gegroeid: miljoenen mensen volgen sport via televisie, internet, smartphone en tablet. Om het samen te vatten: sport is voor individuele mensen belangrijk (denk aan zingeving) en is ook van grote betekenis in de samenleving.

Dat levert een aantal vraagstukken op, waar we op het symposium aandacht aan zullen geven: wat verstaan we onder sport; wat is de sociale en economische impact van sportevenementen; wat is de relatie van sport met identiteit en zingeving; etc. We zijn blij dat ook Sjoerd Mossou, columnist bij AD en medewerker NOS Studio Voetbal, tijdens het symposium zijn licht zal doen schijnen over een onderwerp binnen de relatie sport en maatschappij.

De periode voorafgaand aan je afscheid is er natuurlijk een van terugkijken. Kun je aangeven wat jouw carrière bij Fontys voor jou heeft betekent?

Jan de Leeuw: Heel veel. Werk is natuurlijk op zichzelf al heel belangrijk als activiteit waar je zin aan ontleent. Daar komt bij dat ik bij Fontys alle kansen heb gehad om mezelf te ontwikkelen en mijn talenten aan te spreken. En dan ook nog op opleidingen waar sport een heel centrale rol speelt. Daar ben ik heel dankbaar voor.

Ik mocht samen met een aantal collegae vorm geven aan een aantal dimensies van SPECO en later JCA. Ik denk bijvoorbeeld ook met heel veel plezier terug aan het begin van deze eeuw waarin we met een fijne, capabele commissie het leerplan van SPECO hebben geschreven. We deden dat in overleg met de werkveldcommissie. Zij gaven aan over welke competenties een SPECO-afgestudeerde diende te beschikken. We formuleerden beroepsprofielen, beroepsrollen, competenties, leergebieden, etc. Het leerplan was onderbouwd en goed uitgewerkt. Joost Wagenmakers maakte deel uit van de commissie (hij was opleidingscoördinator) evenals Thijs Kemmeren en Robert Kok. Ik mocht het document redigeren. Belangrijke uitgangspunten van dit leerplan spelen nog steeds een rol in het huidige onderwijs van SPECO Sportmarketing.

Het etiquettediner was ook bijzonder voor jou?

Jan de Leeuw: Ja, dat was heel boeiend. Het etiquettediner organiseerden we elke jaar voor de tweedejaars. Dat was in het kader van het vak MVO-ethiek. Studenten werden daarvoor persoonlijk uitgenodigd met ook een dresscode (Tenue de Ville). Het was mooi om al die studenten in een horecagelegenheid te zien, fraai gekleed, en op een speelse manier bezig zijn met etiquette. Met het bijpassende SPECO-gevoel. Ons doel was niet zozeer de precieze regels leren kennen, maar wel de studenten te laten delen in de gedachte achter etiquette: namelijk dat je rekening houdt met anderen en dat je als het enigszins kan, je medemens niet in een lastige, vervelende situatie brengt.

Het etiquettedier was elk jaar weer een hoogtepunt. Zestien jaar lang heb ik dit diner – samen met Thijs Kemmeren en Edwin Wagtmans – georganiseerd. Zestien jaar lang hadden we ook dezelfde entertainer die ons door de avond leidde: Richard Storms. Wat mij betreft had het onderwerp etiquette ook veel te maken met ’Bildung’.

Ik kan me voorstellen dat het Honours Programme ook veel voor je heeft betekend.

Jan de Leeuw: Zeker. Toen we begonnen, elf jaar geleden, wilden we studenten die in zichzelf wilden investeren een verdiepend en verbredend programma aanbieden. Het was een vrijwillig programma met vier themaweken. In totaal hebben we over een periode van tien jaar twintig van deze programma’s ontwikkeld en aangeboden aan de studenten. En met groot succes.

Inmiddels hebben honderden studenten een of meer onderdelen van dit programma gevolgd. Het aantal studenten dat alle onderdelen behaalde en ook een certificaat kreeg, ligt ergens richting de 100, vermoed ik. In die tien jaar hebben we ongeveer 150 sprekers gehad. We hadden toppers uit de wereld van de sport, sportbusiness, sportmedia en sportwetenschap: Guido Görtzen, Uschi Freitag, Johan Kenkhuis, Thijs Slegers, Kenny van Weeghel, Maarten van Bottenburg, Mariëtte van der Voet, Erik Lenselink, Koen Breedveld, Ad van Liempt, Bram Bakker, Jurryt van de Vooren, Serdar Gözübüyük, John Volkers, Henk Stouwdam, Peter Sprenger, Bob van Oosterhout, Gwenda Tromp-den Heeten, Ruben Houkes, Thomas van Schaik, Wiebe Nelissen, Trudo Dejonghe en noem maar op. Uiteraard hadden we ook veel oud-SPECO’ers als spreker. Als je wat betekende in de wereld van de sportbusiness had je een keer opgetreden in het Honours Programme van SPECO en JCA van FEHT.” Zo haalden we wel eens mensen binnen…..

Een hoogtepunt in tien jaar Honours Programme was dat we met onze studenten de opening meemaakten van Schoolplein14, net als de Cruijff Courts een van de concepten van de Johan Cruijff Foundation, in Asielcentrum Gilze.

Het Honours Progamme was een extra asset van onze hogeschool en van SPECO en JCA. Als ik terugkijk op 32 jaar werken bij Fontys is het Honours Programme misschien wel het mooiste project geweest voor mij.

Je hebt er de persoonlijkheid niet voor om achter de geraniums te gaan zitten. Ik kan me ook niet voorstellen dat je in een zwart gat zult vallen. Je bent nog goed gezond en natuurlijk zul je verder gaan met het schrijven van je onderwijsmethoden, maar we kunnen ons voorstellen dat er nog allerlei andere plannen in de kast liggen. Wat zijn die plannen en wat kunnen we nog van Jan de Leeuw verwachten?

Jan de Leeuw: Ik ben inderdaad niet een type dat met de benen omhoog in de tuin gaat zitten. Dat ligt mij niet. Ik zal zeker blijven schrijven: studieboeken, columns, etc. Verder ben ik er nog niet uit wat ik met de tijd ga doen die straks zal vrijkomen. Je krijgt ook wel het advies om niet te gehaast allerlei beslissingen in te nemen. Ik denk dat het verstandig is activiteiten te zoeken waar je iets mee hebt en waar je je eigen talenten en passie in kwijt kunt. Ik heb zo’n vermoeden dat het straks wel iets zal zijn in de sfeer van studeren en schrijven. Maar het kan ook een bepaald type vrijwilligerswerk zijn: in de sfeer van de sport of iets met educatie en mensenrechten, zoals bijvoorbeeld iets met herinneringskamp Vught.